Het kniegewricht bestaat uit 4 botdelen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia), het kuitbeen (fibula) en de knieschijf (patella). Het kniegewricht is een scharniergewricht wat betekent dat de knie voornamelijk zorgt voor de buiging (flexie) en strekking (extensie).
De spieren & functie van het kniegewricht
Rondom het kniegewricht bevinden zich spieren welke ervoor zorgen dat we de knie kunnen buigen en strekken. De M. quadriceps femoris zorgt voor de strekking (extensie) van de knie. Dit is een vierhoofdige spier die bestaat uit de M. rectus femoris, M. vastus medialis, M. vastus lateralis en M. vastus intermedius. Alleen de M. rectus femoris werkt over twee gewrichten namelijk, over het knie en het heupgewricht. Om de knie te kunnen buigen moeten de hamstrings aanspannen. De quadriceps is een antagonist wat betekent dat het een strekkende spier is. De hamstring is een agonist wat betekent dat het een buigende spier is. De antagonist en agonist vormen samen zogenaamde antagonistische paren wat ervoor zorgt dat spieren zich kunnen samentrekken maar niet zomaar kunnen uitrekken en dat is belangrijk om een beweging te kunnen maken.
Bekijk hier het complete artikel over het kniegewricht:
[ Ссылка ]
